Het koffertje

Uit: Het koffertje

Xander wachtte. Intussen voelde hij de koffer tussen zijn kuiten. Onwillekeurig gingen zijn gedachten weer naar de stadswacht. Die man had gelijk. Dit was geen koffer voor een jongen zoals hij. Een diplomatenkoffer hoorde bij een zakenman. Of bij een professor, zoals papa. Ineens wilde hij zo vlug mogelijk bij papa zijn. Hij wilde die koffer kwijt. Maar de cijfers op de digitale klok versprongen maar langzaam.
Meer en meer mensen kwamen het station binnen. De klapdeur piepte. Er kwam een man door. In zijn linkerhand droeg hij een diplomatenkoffer. Precies dezelfde als die van Xander! Die man paste ook niet bij die koffer, wist hij meteen. Vanuit zijn ooghoek begluurde hij hem. Zijn hoofd was kaal en in zijn nek had hij een lange paardenstaart. Hij had een paarse wijde broek en een felgroen overhemd aan. En hij droeg een puntbaard. Dat was vast geen zakenman. En ook geen professor. Hij leek eerder op een… tovenaar.

Verbeeldde hij het zich? Keek die man naar hem? Vlug sloeg Xander zijn ogen neer. Hij pakte zijn koffer op en liep naar het perron. De man stond ook op en volgde hem.
Xander liep helemaal tot het andere uiteinde van het perron. De man liep een eind achter hem aan.en draaide zich dan om. Hij liep in de richting van de trap. Ineens kwam hij weer Xanders kant uit. Dan draaide hij zich weer om. Hij was gewoon aan het ijsberen! Rustig blijven, suste Xander zichzelf, vooral niet naar die man kijken.

‘Aandacht perron één. De trein naar Gent van 10.35 u is in aantocht naar het station,’ galmde het over het perron.