Hier mag je niet spelen

Uit: Hier mag je niet spelen

“We gaan ons verstoppen,” stelt Lotte voor.
Ze legt haar hoofd tegen een boom.
“Ik tel tot tien,” roept ze.
“Wie niet weg is, is gezien.”
De kinderen stuiven uit elkaar.
Tien tellen later tilt Lotte haar hoofd op.
“Simon, jij zit achter die dikke den.
Hans, ik zie jou achter de oude eik.”
Alleen Lies moet Lotte nog zoeken.
Maar ze vindt haar niet.
Simon en Hans helpen mee.
Waar is Lies toch?
Is ze verdwenen?
Lotte wordt bang.
“Boeh.” Lies kruipt uit een grote struik.
“Jullie hebben me lekker niet gevonden,” lacht ze.
“Hoe kom jij in die struik?” vraagt Lotte.
“Hierlangs,” zegt Lies.
“Dit is een holle struik.
Van buiten is ze rond en bol.
Van binnen is het een fijn hol.”
“Gaaf,” zegt Simon.
Hij steekt zijn hoofd in de struik.
“We maken hier een kamp,” zegt hij.
“We kunnen er allemaal in.”
De kinderen halen thuis blikjes en koekjes.
En een kleed en strips.